De doop symboliseert de afwassing van de zonden. Hier een doopbediening in het Chinese Taiwan.
De doop
Dit artikel over de doop is vooral bedoeld voor mensen die al in God geloven. Mensen die zich afvragen of er wel een God bestaat, en zo ja, wat dan Gods waarheid is, zullen minder hebben aan deze verhandeling. Maar ook deze mensen zijn hier natuurlijk welkom. Waarom is dit stuk over de christelijke doop vooral geschreven? Er is binnen het christendom veel verwarring over de doop. Sommigen zeggen dat de kleine kinderen, zelfs de baby's, al gedoopt behoren te worden. Anderen zeggen dat baby's nog niet kunnen geloven, en dat jonge mensen daarom pas gedoopt mogen worden, als ze bewust hun geloof hebben beleden in tegenwoordigheid van de gehele gemeente.
Als de mensen met deze verschillende opvattingen elkaar in liefde konden aanvaarden, dan zou het nog meevallen. En vaak gebeurt dit gelukkig ook. Maar er zijn ook Christenen die de mensen met een andere opvatting over de doop veroordelen. Sommige aanhangers van de kinderdoop zijn in staat om de aanhangers van de volwassendoop buiten te sluiten. Die behoren niet in hun kerk of gemeente, vinden zij. En andersom: Sommige aanhangers van de volwassendoop veroordelen de aanhangers van de kinderdoop. Volgens hen kan men pas in de hemel komen, als men als volwassene gedoopt is.
Wat is het bedroevend als Christenen elkaar zo veroordelen of buitensluiten. Het is daarom nodig om bepaalde zaken te onderzoeken:
1. Wat verlangt God in hoofdzaak van ons mensen? Hoe verkrijgt een mens het eeuwige leven?
2. Wat betekent de doop eigenlijk? En wat zegt de Bijbel erover? En welk gewicht moet men aan de doop toekennen?
3. Voor welke vorm van doop mogen we kiezen?
We zullen deze dingen afzonderlijk gaan behandelen. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan het verbond. Want Reformatorische Christenen, die meestal voor de kinderdoop zijn, beroepen zich vaak op het verbond, als het over de doop gaat. Maar Evangelische Christenen moeten meestal niets van een verbondsleer hebben. Zij leggen alle nadruk op het geloof. En dat geloof moet volgens hen bevestigd worden in de doop.
Verder zal ook enige aandacht worden besteed aan hetgeen gelovigen uit de eerste eeuwen over de doop hebben gezegd. In de eerste eeuwen kwamen beide doopvormen reeds voor. Verhalen over de toepassing van een bepaalde doopvorm in die tijd zeggen niet alles, temeer omdat de kerk in die tijd sterk groeide. En de nieuw-gelovigen werden vaak anders behandeld dan de mensen die geboren waren uit gelovige ouders.
Plaatje 1 van deze 2: De doop van een klein kind door besprenkeling in Canada. Plaatje 2 van deze 2: De doop van een jonge vrouw door onderdompeling in Indonesië.
1. Wat verlangt God in hoofdzaak van ons mensen? Hoe verkrijgt een mens het eeuwige leven?
Hier is al veel over gezegd in de andere artikelen van deze website. Maar het gaat nu vooral over de vraag of een bepaalde manier van dopen noodzakelijk is om in Gods heerlijkheid te kunnen komen. Volledigheidshalve kijken we dan ook naar de andere dingen die in de Bijbel worden voorgesteld als van fundamenteel belang:
Allereerst is het nodig dat wij weten dat we zondige mensen zijn en daarom Gods veroordeling verdiend hebben. Want er staat in Jeremia 3: 12 en 13:
Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal den toorn niet in eeuwigheid behouden. Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God, hebt overtreden.
Ook moeten wij onze zonden belijden. 1 Johannes 1: 9:
Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.
Verder moeten wij ook tegen de zonden strijden, ook al gaat dat vaak met vallen en opstaan. Spreuken 28: 13:
Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.
Maar wie eerlijk is zal moeten erkennen dat hij het uiteindelijk toch niet redt met deze dingen alleen. Want wij zondigen steeds weer opnieuw. Daarom heeft God Zijn Zoon naar deze aarde gezonden om te lijden en te sterven voor de zonden van de mensen. Als we ons vertrouwen stellen op de Heer Jezus wordt Zijn volmaakte gerechtigheid aan ons toegerekend. Want Hij werd een vloek voor ons. Wij behoeven de vloek niet meer te dragen, als wij in Hem geloven en onszelf aan Hem toevertrouwen. Johannes 3: 16:
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
We kunnen hierbij Galaten 3: 13 ook nog noemen:
Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.
Nergens in de Bijbel lezen we echter dat een bepaalde dooppraktijk nodig is om zalig te worden. Hierbij kunnen we wel denken aan Markus 16: 16:
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.
In het eerste deel van deze tekst wordt de doop wel genoemd, maar in het tweede deel niet meer. Dat wil zeggen: Een mens zal niet verdoemd worden, als hij of zij niet gedoopt is. Maar wij behoren wel gehoorzaam te zijn en ons te laten dopen, als dat nog niet gebeurd is. Uit deze tekst kunnen we niet opmaken of de kinderdoop geldig is of niet. Voorstanders van de volwassendoop wijzen er graag op dat er eerst over het geloof gesproken wordt en dan pas over de doop. Maar de volgorde zegt niet altijd zo veel. Als wij altijd de volgorde strak aan willen houden, krijgen wij soms vreemde dingen. Neem nu bijvoorbeeld Mattheüs 28: 19. Daar staat:
Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.
Als we ons wat dit betreft letterlijk aan de volgorde moeten houden, mogen we de mensen pas leren onderhouden wat Christus geboden heeft, nadat ze gedoopt zijn. Dat is natuurlijk de bedoeling niet. Als nieuw-bekeerden (want daarover gaat het hier vooral) tot geloof komen, moeten ze eerst onderwezen worden in alles wat Christus heeft ingesteld. Pas daarna komt de doop aan de orde.
Kortom: Onze zaligheid hangt niet af van een bepaalde dooppraktijk. Daarom moeten gelovigen elkaar in liefde aanvaarden, ook als de ander een andere doopopvatting heeft!
2. Wat betekent de doop eigenlijk? En wat zegt de Bijbel erover? En welk gewicht moet men aan de doop toekennen?
De doop symboliseert de afwassing van de zonden. De doop neemt de zonden dus niet automatisch weg, maar is een symbool, of beter gezegd: een sacrament. In zekere zin is een sacrament een uitbeelding. Paulus zegt over de doop in Romeinen 6: 4:
Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.
Het woord "opdat" in deze tekst geeft een doel aan. Het doel is dat wij steeds meer gaan leven naar Gods wil. Maar daar is niet alles mee gezegd. Een sacrament is veel meer dan een uitbeelding en een aansporing. Het is ook bedoeld tot troost, ter bemoediging en om ons geloof te versterken. En bovenal tot Gods eer.
Het Heilig Avondmaal is een ander sacrament. En de genoemde eigenschappen van een sacrament zien we ook daar terug. Het Heilig Avondmaal maakt een mens niet automatisch zalig. Als een mens dit sacrament op onverschillige wijze gebruikt, zal het zijn latere veroordeling zelfs verzwaren, als hij tenminste nooit tot berouw en bekering komt. Maar als hij het in geloof gebruikt, kan het zijn geloof versterken. Dan mag hij weten en bij zichzelf bedenken: "Zo zeker als ik dit brood eet en deze wijn drink, zo zeker heb ik deel aan Gods vergeving door het verbroken lichaam en vergoten bloed van de Heer Jezus." Aan de doop mogen we hetzelfde gewicht toekennen. De doop bevestigt Gods liefde voor ons. En als Hij dat doet meent Hij dat ook. Dat betekent ook dat Hij ons het eeuwige leven wil geven. Maar dan moeten wij er ook naar leven. Als iemand gedoopt is en daarna zich van God afkeert en bewust in de zonden gaat leven, dan heeft de doop geen kracht meer. Want dan slaan we God als het ware in Zijn gezicht. Liefde kan nooit blijvend van één kant komen. Liefde kan lang en geduldig wachten, maar verlangt uiteindelijk wel wederliefde.
Het Heilig Avondmaal is een ander sacrament. Voorstelling van de Heiland en Zijn discipelen tijdens het laatste Avondmaal in Zijn aardse leven.
3. Voor welke vorm van doop mogen we kiezen?
Er had ook kunnen staan: Voor welke vorm van doop behoren wij te kiezen? Maar hier is het woord "mogen" gebruikt om nog extra Gods genade en liefde aan te duiden. Het is een geweldige genadegift van God, dat wij het sacrament van de doop mogen hebben, om ons geloof te versterken, en de liefde van God voor ons te bevestigen, opdat wij Hem eveneens lief krijgen, aanhangen en van harte dienen zullen, totdat wij voor eeuwig bij Hem zijn. Dan zullen we niet meer zondigen en zal onze liefde voor Hem volmaakt zijn.
Maar mogen wij de kleine kinderen al dopen, of moeten we wachten totdat zij groot geworden zijn, en zelf hun geloof zullen uitspreken? Aanhangers van de volwassendoop verwijzen dan graag naar Handelingen 2: 38:
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Maar goed beschouwd zijn deze woorden helemaal geen bewijs voor de volwassendoop. Want Petrus spreekt hier de mensen aan die zojuist tot bekering en tot geloof zijn gekomen. En zij zijn als kind nog niet gedoopt in de Naam van God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest. Het kan zijn dat sommigen van hen de Proselietendoop hebben ontvangen, toen zij tot het Joodse geloof overgingen. Maar daarbij waren zij niet gedoopt in de Naam van de Heer Jezus. Het is begrijpelijk dat zij daarom door Petrus aangespoord worden om zich te laten dopen. Maar het zegt nog helemaal niets over de geldigheid van de kinderdoop, voor kinderen die uit gelovige ouders geboren zijn.
Wij kijken nu naar de kerkgeschiedenis. In de eerste eeuwen werd de volwassendoop veel toegepast. Maar de kinderdoop kwam toen ook al voor. En verhalen over volwassenen die gedoopt werden zeggen in feite niet zo veel. Want in die tijd kwamen veel heidenen tot geloof. En die waren als kind nog niet christelijk gedoopt. We krijgen meer houvast door te letten op de woorden van de (zogenaamde) kerkvader Origenes. Hij leefde van het jaar 185 (of 186) tot het jaar 254 en was een van de grootste geleerden van de christelijke oudheid. Reeds als kind wilde hij martelaar worden, en zijn leven geven voor de christelijke zaak. Maar zijn moeder verhinderde dat, zodat hij in leven bleef en zichzelf zo ontwikkelde, dat hij nu als de vader van de christelijke Theologische wetenschap gezien wordt.
De kerkelijke leider Origenes (185 tot 254)
Bij herhaling schreef hij dat ook de kleine kinderen gedoopt werden. Letterlijk schreef hij (in het Latijn): "Ecclesia ab apostolis traditionem suscepit etiam parvulis baptismus dare." Dat betekent: "De kerk heeft van de apostelen de overlevering aangenomen om ook aan heel kleine kinderen de doop te geven." Dit is veelzeggend! Aanhangers van de volwassendoop kunnen hier heel slecht mee uit de voeten. Onder hen zegt de één: "Ik heb niets te maken met de kerkgeschiedenis." Maar is dat een eerlijke reactie? Ze geloven wel graag de verhalen over hoe in de vroege kerkgeschiedenis volwassenen gedoopt werden. Maar die verhalen zeggen dus weinig, zoals al enkele keren is aangegeven. Want in die tijd kwamen vele heidenen tot geloof, die als kind nog niet gedoopt waren. Natuurlijk moesten die als volwassenen gedoopt worden.
Anderen zeggen smalend: "In die tijd kwam het wel meer voor dat mensen onwaarheid spraken." Maar ook zo'n reactie is bedenkelijk. Want er zijn altijd al mensen geweest die de waarheid verdraaiden. Dit mag echter geen reden zijn om alles maar tegen te spreken, wat niet van pas komt in het eigen straatje. En als het wel van pas komt, gaat men er opeens heel anders mee om. Dan krijgen oude verhalen opeens alle nadruk, hoewel die nog helemaal niets bewijzen, zoals hierboven duidelijk is gemaakt.
Kortom: Er is helemaal geen reden om de woorden van Origenes voor leugenachtig of onwaar te houden, omdat men de kinderdoop gewoon per se niet wil aanvaarden. Want Origenes was een eerwaardig geleerde, die bereid was om zijn leven te geven voor de christelijke waarheid. Trouwens: In de eerste eeuwen waren er wel meer Theologen, die voor de kinderdoop kozen. Hierover straks meer.
Maar kunnen we de kinderdoop ook uit de Bijbel afleiden? Het antwoord is: Ja! Zoals we gezien hebben leert de Bijbel, dat de doop de afwassing van de zonden uitbeeldt. Als iemand op latere leeftijd tot geloof komt en dan als volwassene gedoopt wordt, dan is dat beeld duidelijk. Door het geloof worden zijn zonden vergeven. De zonden zijn dan als het ware afgewassen. Vandaar dat dit dan uitgebeeld wordt met een waterbad. De aanhangers van de volwassendoop zien de besnijdenis van het Oude Testament als iets heel anders. Volgens hen was de besnijdenis alleen maar het teken van het verbond, dat God met Abraham sloot en verder met al zijn nakomelingen.
Maar de besnijdenis had een nog veel diepere betekenis! Bij de besnijdenis wordt een deel van het vel bij een jongen weggesneden. En dat had dezelfde betekenis als de doop! Alleen is het beeld iets anders. De besnijdenis wilde zeggen: Zoals een deel van het vel wordt weggenomen, zo worden de zonden weggenomen en vergeven! Natuurlijk is dat voorwaardelijk, net zoals bij de doop. Als een gedoopte God de rug toekeert, heeft zijn doop geen enkele waarde meer. En evenzo: Als een kind dat besneden is God in zijn latere leven vaarwel zegt, of gruwelijk in de zonden gaat leven, heeft zijn besnijdenis geen enkele betekenis meer.
Want wat zegt Romeinen 4: 11? (Het gaat daar over Abraham, die als eerste het teken van de besnijdenis kreeg).
En hij heeft het teken der besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs.
Dat is opmerkelijk! Want de doop is ook een zegel (dat wil zeggen: een bevestigend teken) van de rechtvaardigheid, die een mens door het geloof wordt toegerekend! Dus de doop en de besnijdenis hebben in wezen dezelfde betekenis! Toch werd de besnijdenis al bij heel kleine kinderen toegepast. Het is dan niet vreemd meer dat ook de doop wordt toegepast bij kleine kinderen!
Tegenstanders van de kinderdoop zeggen graag: "Een baby kan nog niet geloven!" Dat klopt. Maar wie zegt dat de doop het teken is van een actief geloof op hetzelfde moment? Ten diepste is de doop een liefdesverklaring van God Zelf! Nog vóór een kind Hem kent, zegt God al tot dat kind, als het tenminste door gelovige ouders bij Hem wordt gebracht: "Ik heb je lief! Ik wil jouw Vader zijn, en jou het eeuwige leven geven! Als je maar bij Mij blijft in je latere leven, en niet bij Mij wegloopt!"
Het is eigenlijk heel eenvoudig. Als een man en een vrouw trouwen, geeft eerst de man zijn ja-woord. Hij belooft dat hij zijn vrouw altijd trouw zal blijven en voor haar zal zorgen. Maar als de vrouw daarna nu eens "nee" zegt in plaats van "ja"? Dan gaat het huwelijk niet door. De man hoeft zich dan niet te houden aan zijn ja-woord. Evenzo behoeft God Zich niet te houden aan Zijn ja-woord, dat Hij in de doop heeft gegeven, als de gedoopte zich in zijn latere leven van God afkeert.
Maar als de gedoopte daarna toch weer tot God terugkeert, zoals de verloren zoon van Lukas 15: 11 tot 32, dan wordt deze met vreugde ontvangen door God de Vader. Er is dan zelfs feest in de hemel, ook voor de heilige engelen!
De terugkeer van de verloren zoon
Zijn er verder nog Bijbelteksten, die wijzen op de geldigheid van de kinderdoop? Ja, en dan vooral 1 Korinthe 7: 14. Het gaat daar over huwelijken waarin slechts één ouder gelovig is. Dus een gelovige man met een ongelovige vrouw, of een gelovige vrouw met een ongelovige man. En dan zegt Paulus:
Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.
Let erop dat Paulus hier eerst twee maal het woord "geheiligd" gebruikt, namelijk voor de man of de vrouw. Maar voor de kinderen gebruikt hij nog een sterker woord: "Heilig!" Is het dan zo vreemd als dit heilig zijn van een kind, dat minstens één gelovige ouder heeft, bevestigd wordt met het teken van de doop? Het woord "heilig" betekent in de Bijbel: "Apart gezet voor God". En dat is precies wat er gebeurt bij de doop. Want dan zegt God in Zijn liefde: "Dit kind is van Mij!"
De tegenstanders van de kinderdoop leggen dit woord "heilig" soms uit als: "Die kinderen krijgen een christelijke opvoeding door de gelovige ouder." Maar deze uitleg rammelt aan alle kanten. Ten eerste zijn er kinderen die het christelijk onderwijs van zich af gooien, en hun eigen wil doen. Ze stelen in winkels, leggen stenen op de trein-rails (de schrijver van dit artikel heeft dit zelf gezien en greep in) en rommelen als het kan ook nog wat af op seksueel gebied. Zijn die kinderen dan nog heilig te noemen, vanwege een christelijke opvoeding? Natuurlijk niet! Trouwens: Als een gelovige vrouw een man in huis heeft, die zich heel vijandig opstelt jegens het christelijk geloof, dan komt er ook vaak niet veel terecht van een christelijke opvoeding van een kind.
Nee, een christelijke opvoeding, voor zover die er is, maakt het kind niet heilig. Het woord "heilig" geeft hier een status aan, een inwendige eigenschap. En dat kan maar één ding betekenen: Het kind is door God in genade aangenomen! En het mag op die grond de kinderdoop ontvangen! Als het als baby sterft, en dus nog niet bewust heeft gekozen voor een leven zonder God, dan zal het naar de hemel gaan!
Dit alles is nog beter te begrijpen als we het zien in het licht van het verbond. Velen begrijpen niets van het verbond en ontkennen het gewoon. Maar wat zegt Paulus in Efeze 2: 11 en 12?
Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werd van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Paulus zegt dus, dat de gelovigen van Efeze vroeger vreemdelingen waren van de verbonden van Gods belofte. Maar nu niet meer! Nu gelden die verbonden ook voor hen!
Waarom spreekt Paulus hier over "verbonden" in het meervoud? Daarmee geeft hij in de eerste plaats aan dat de gelovigen deel hebben aan het Nieuw-Testamentische genadeverbond, op basis waarvan de kleine kinderen gedoopt mogen worden (zodat ook die kinderen in het verbond worden opgenomen). Dit genadeverbond vinden we o.a. ook terug in Hebreeën 7: 22:
"Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden."
In de tweede plaats benadrukt Paulus ook graag dat de ware gelovigen (geestelijke) kinderen van Abraham zijn en dus delen in het verbond, dat God vroeger met Abraham heeft gesloten. Want God had tot Abraham gesproken (Genesis 12: 3):
En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden.
Dit gaat zelfs zo ver, dat Paulus spreekt in Galaten 3: 7:
Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
Abraham werd door God geroepen uit een ver land
Let er ook op dat Paulus in Efeze 2: 11 en 12 gezegd heeft, dat de gelovigen van Efeze vroeger vervreemd waren van het burgerschap Israëls. Maar nu niet meer! Nu mogen zij tot het volk van Israël gerekend worden! Hier zou men kunnen spreken van het geestelijke Israël, om onderscheid te maken met het natuurlijke Israël.
Aangezien de woorden in Genesis 12: 3: "en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden" gelden voor alle gelovigen uit alle volkeren, kunnen we zeggen dat ook de gelovigen uit de andere volkeren delen in het verbond, dat God met Abraham heeft gesloten. Dit gaat natuurlijk niet zo ver, dat die gelovigen ook delen in de landbelofte. Het land Israël was uitsluitend bedoeld voor de natuurlijke, dus de vleselijke, nakomelingen van Abraham. Wij moeten dus niet kiezen voor een vervangings-theologie, alsof de gelovigen uit de andere volkeren het Joodse volk vervangen hebben. Nee, voor de Joden had en heeft God aparte beloften!
Verder is het opmerkelijk dat de schrijver van de Hebreeënbrief spreekt over "de dopen" in het meervoud. Hebreeën 6: 1 en 2:
1. Daarom, nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren; niet wederom leggende het fondament van de bekering van dode werken, en van het geloof in God,
2. Van de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en van het eeuwig oordeel.
De NBG-vertaling heeft aan het begin van vers 2: "van een leer van dopen". Als men dat leest kan men denken, dat hier het werkwoord "dopen" gebruikt is. Maar in de Griekse grondtaal is het geen werkwoord, maar het meervoud van het zelfstandig naamwoord "doop". Daarom is de Statenvertaling (die hier eerst weergegeven is) beter vertaald. Er wordt duidelijk bedoeld: "Van de leer van de doopbedieningen". Of: "Van de leer van de (verschillende) soorten doop."
Waarom wordt hier het meervoud gebruikt? Dit wordt verschillend uitgelegd. Maar het is heel goed mogelijk, dat hier de kinderdoop en de volwassendoop bedoeld zijn: De kinderdoop voor de kleine kinderen van de gelovigen, en de volwassendoop voor degenen die op latere leeftijd tot geloof kwamen. Dit stemt ook overeen met de reeds genoemde woorden van Origenes: "De kerk heeft van de apostelen de overlevering aangenomen ook aan heel kleine kinderen de doop te geven."
En verder: Zoals al eerder gezegd, zeggen de voorstanders van de volwassendoop vaak: "Een baby kan nog niet geloven." Dat is zo. Maar een baby kan wel in liefde door God aanvaard worden. (Als het kind dan sterft, en het heeft zich nog niet bewust van God afgewend, dan gaat het naar de hemel). Een kind van 5 jaar kan echter al wel geloven. En als het kind dan pas op 17-jarige leeftijd gedoopt wordt, dan is de doop meer dan 10 jaar te laat! (Gesteld dat de doop alleen maar een bevestiging is van het geloof, zoals deze voorstanders beweren). Dit kan nooit geheel naar Gods wil zijn. God is immers nooit te laat! Hij is altijd de Eerste!
Deze aanhangers van de volwassendoop benadrukken ook graag, dat de kinderdoop nergens in de Bijbel voorkomt. Maar we lezen ook nergens in de Bijbel, dat kinderen tot ongeveer hun 17e jaar moesten wachten op hun doop!
In de Bijbel staan echter wel twee teksten, die op de kinderdoop zouden kunnen wijzen. De eerste tekst is Handelingen 16: 15 (over Lydia de purperverkoopster) alwaar staat:
En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons, zeggende: 'Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis, en blijft er.' En zij dwong ons.
De tweede tekst is Handelingen 16: 34 (over de stokbewaarder van de stad Filippi) alwaar staat:
En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen.
Het huisgezin van iemand werd in die tijd "zijn of haar huis" genoemd. En "al de zijnen" ziet ook op iemands huisgezin. Het kan dus best dat er kleine kinderen bij waren. Maar dit is geen bewijs. Men kan echter ook niet bewijzen, dat er geen kleine kinderen bij waren. Het woord "terstond" in de tweede tekst is echter wel veelzeggend. De huisgenoten werden direct gedoopt, zonder uitstel. Ze kregen zeker geen tijd om er lang over na te denken! Voor het eerste geval geldt trouwens hetzelfde. Want Paulus was nog niet vertrokken en kreeg na de doop meteen een uitnodiging om er te blijven slapen!
4. Nog wat meer kerkgeschiedenis
Maar behalve Origenes waren er in de eerste eeuwen wel meer christelijke leiders, die kozen voor de kinderdoop, bijvoorbeeld Caecilio Cyprianus, die rond het jaar 200 te Carthago geboren werd en in het jaar 257 de marteldood stierf. Deze was zo nadrukkelijk een voorstander van de kinderdoop, dat zelfs de aanhangers van de volwassendoop dit niet meer willen ontkennen. In het jaar 253 werd er te Carthago een synode gehouden. Alle leden van die synode waren voor de kinderdoop. Er was toen een zekere bisschop Fidus, die voorstelde dat de kinderen, in overeenstemming met de besnijdenis bij de Joden, op de achtste dag na de geboorte gedoopt zouden worden. Maar de andere synodeleden waren daar op tegen! Zij vonden dat de kinderen onmiddellijk na de geboorte gedoopt moesten worden!
Eerlijkheidshalve moet wel gezegd worden, dat er in de eerste eeuwen ook tegenstanders waren van de kinderdoop, bijvoorbeeld Tertullianus (die ongeveer leefde van 160 tot 230). Hij keurde de doop van heel kleine kinderen af. Maar dat bewijst juist, dat de kinderdoop in zijn tijd al in gebruik was. Want anders behoefde hij er niet tegenin te gaan.
Ongeveer in dezelfde tijd als Tertullianus (dus nog iets vóór Origenes) leefde Hippolytus (ongeveer 170 tot 235). Hij was bisschop van Rome. Bij hem zien we dat zowel de volwassendoop als de kinderdoop werd toegepast (naast elkaar)! De mensen die de volwassendoop ontvingen werden vóór hun doop onderzocht, om te weten of hun leven en geloof in orde was. Wanneer kleine kinderen gedoopt werden, spraken hun ouders of een familielid voor hen. Dit gebeurt tegenwoordig nog bij de kinderdoop.
Rome en Carthago waren in de vroege kerk belangrijk
Verder zijn er vele grafstenen gevonden uit de eerste eeuwen, waarop te lezen is dat een klein kind gestorven is, en nog vóór zijn of haar dood de doop ontving. Overigens leefde de verbondsleer in die tijd minder dan bij ons. In die tijd had men de gewoonte om een klein kind, dat gedoopt was, als een gelovige of nieuwbekeerde te zien. Zo kon men op een grafsteen lezen dat een kind als een nieuwbekeerde of gelovige zuigeling het leven had beëindigd. Vaak doopte men in die tijd de kleine kinderen, omdat men dacht dat dat een automatische garantie was, dat het kind in de hemel zou komen.
Tegenwoordig denkt men daar gewoonlijk ruimer over. We nemen nu aan, dat een klein kind dat sterft en gelovige ouders heeft, toch naar de hemel gaat, ook al is het nog niet gedoopt. Dit is de kracht van het verbond! De doop is slechts een bevestigend sacrament en niet een absolute voorwaarde. Voor het Heilig Avondmaal geldt hetzelfde. Als een oudere gelovige vanwege ziekte of ouderdom niet meer in de kerk komt, en daardoor het Heilig Avondmaal niet meer gebruikt, zal hij of zij bij het sterven ook niet naar de hel gaan. Bij die oudere gelovige gaat het om het geloof. En bij kleine kinderen om het verbond. Reeds vóór de doop, dus al bij de geboorte, is elk kind van gelovige ouders in het verbond opgenomen. En juist op die basis mogen wij het kind dopen!
Zelfs veel voorstanders van de kinderdoop begrijpen dit niet goed. Terecht stellen zij, dat kleine kinderen van gelovige ouders al gedoopt mogen worden. Maar als het kind dan groot geworden is, en zich opnieuw laat dopen, omdat hij of zij de kinderdoop niet begrijpt, dan stellen zij dat het kind het verbond vernietigd heeft. Hier klopt niets van! Het verbond blijft zijn kracht houden, ongeacht wanneer en hoe vaak het door de doop bevestigd wordt. Het verbond wordt pas ongedaan gemaakt, als iemand zich daadwerkelijk van God afkeert en in de zonden gaat leven.
Hiermee is ook de leer van de veronderstelde wedergeboorte van Abraham Kuyper (1837 - 1920) weerlegd. Als wij het verbond buiten beschouwing laten, blijft de kinderdoop problematisch. Want hoe kan de doop de afwassing der zonden nu uitbeelden, als de gedoopte zich later toch nog van God af kan keren, en verloren kan gaan? Kuyper bedacht daarom deze leer. Daarbij wordt verondersteld, dat het gedoopte kind wedergeboren is. Als de gedoopte er later niet naar leeft, wordt aangenomen dat de veronderstelling onjuist was. Maar deze leer is niet steekhoudend en in wezen zonder inhoud. Want dan wordt er bij de doop iets verondersteld, terwijl men daar eigenlijk helemaal geen grond voor heeft. Wat heeft zo'n veronderstelling dan nog voor zin? En God kan men nog veel minder iets wijs maken!
Verschil van mening over deze zaak was een van de oorzaken van de scheuring in 1944 binnen de Gereformeerde Kerk. De spanning liep hoog op doordat de leiding van deze kerk, die min of meer vasthield aan de leer van de veronderstelde wedergeboorte, een nogal dwingende houding aannam ten aanzien van de mensen die er anders over dachten. Velen konden daar niet mee uit de voeten en scheidden zich af. Zo ontstonden de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Hieruit blijkt opnieuw dat dwang, als het om zaken gaat die niet behoren tot de absolute hoofdzaken, meestal tot onnodige ellende leidt.
In de hoofdzaken moet er natuurlijk wel eenheid zijn. Er zijn kerkelijke leiders geweest (en waarschijnlijk nog wel) die niet (meer) geloofden in het bestaan van God. Deze mensen kunnen zich beter uit de kerk terugtrekken. Want een kerk bestaat per definitie uit gelovigen en niet uit ongelovigen. Als deze mensen in de kerk blijven, veroorzaken zij alleen maar verwarring, vooral bij degenen die niet zo sterk in hun schoenen staan.
Maar om nog even op de kerkgeschiedenis van de eerste eeuwen terug te komen: De kinderdoop wordt ook verdedigd in de Apostolische Constituties. Dit zijn liturgieën die in de vroege kerk in gebruik waren. (Ook tegenwoordig heeft de kerk liturgieën en formulieren voor de doop en het Heilig Avondmaal). Daaruit blijkt ook hoe gangbaar de kinderdoop al was in de kerk van de eerste eeuwen. Maar die Apostolische Constituties dateren waarschijnlijk uit wat latere tijd dan de personen die reeds genoemd zijn. Vermoedelijk uit het einde van de derde eeuw of het begin van de vierde eeuw.
In die tijd waren er zoveel voorstanders van de kinderdoop, dat het onmogelijk is om ze zelfs maar even te noemen. Dit geldt in wezen ook voor de voorafgaande tijd. Alleen de meningen van enkele zeer vooraanstaande kerkelijke leiders zijn hier genoemd. Want dit artikel is niet bedoeld als een dik boekwerk (als het uitgeprint zou worden). Slechts weinigen zullen er dan tijd voor hebben. En het is juist de bedoeling van dit artikel om zo veel mogelijk mensen verder te helpen, tot Gods eer!
5. De situatie in het heden
Misschien bezoekt u een kerk of gemeente, waarin de volwassendoop in gebruik is. U behoeft de doop in uw kerk of gemeente dan niet als afgekeurd of veroordeeld te voelen. Integendeel! Want al verdient de kinderdoop de voorkeur, de volwassendoop is ook een geldige doop! Ook de volwassendoop is een sacrament en symboliseert eveneens de afwassing van de zonden! Het is alleen jammer dat de jongeren van een gemeente waarin de volwassendoop in gebruik is, zo lang moeten wachten tot zij de doop mogen ontvangen. Want God heeft hen al lief vanaf de geboorte (ja zelfs nog daarvoor!) en wil Zijn liefde graag met het sacrament van de doop bevestigen!
Dus als de volwassendoop in uw gemeente op een bepaalde dag wordt toegepast, zie het dan als een feest! Zelfs in de hemel zal het dan feest zijn, als er mensen gedoopt worden, die werkelijk de Heer Jezus liefhebben en zich aan Hem hebben toevertrouwd. Soms gebeurt het zelfs dat iemand op het moment van zijn doop Gods kracht door zich heen voelt stromen. Alsof er dan een duivelse binding wordt verbroken! En dat kan inderdaad zo zijn. Want onze God is een God van wonderen!
Maar als de kinderdoop in uw gemeente wordt toegepast, mag het eveneens een feest zijn. Want dan bevestigt God Zijn liefde aan het kind dat gedoopt wordt. Het verbond wordt dan bevestigd en verzegeld. Dat wil zeggen: God drukt er dan Zijn zegel op. Voor Hem blijft dit zegel zichtbaar. En het kind mag in zijn of haar latere leven altijd bemoedigd worden door de wetenschap gedoopt te zijn. Sommige mensen blijven hun leven lang twijfelen of ze werkelijk wel een kind van God zijn. Ja, of God hen wel lief heeft. Maar bij de doop heeft God Zijn liefde al uitgesproken jegens het kind. Als het kind maar bij zijn hemelse Vader blijft, Hem liefheeft en aanhangt!
Van nature wil een mens dit overigens niet. God Zelf moet door Zijn Heilige Geest in het hart van het kind werken en het kind opnieuw (geestelijk) geboren laten worden. Dit noemen we de wedergeboorte. Daarom moeten de ouders of verzorgers van het kind er ook alles aan doen om het kind te onderwijzen en tot God te leiden, voor zover het in hun macht is (o.a. door het kind mee te nemen naar de kerk, en het kind te leren bidden en Bijbel-lezen).
Ook de ouders of verzorgers mogen biddend pleiten op de doop van het kind. En God is een Hoorder van de gebeden! Dat ondervond ook Monica, de moeder van de latere kerkvader Augustinus. In zijn jonge jaren leidde hij een losbandig leven vol van zonden. Maar Monica bleef volhardend bidden. En toen zei Ambrosius, een andere kerkvader: "Een kind van zoveel gebeden kan niet verloren gaan." En inderdaad: God bracht Augustinus tot verandering en bekering, en hij werd een van de belangrijkste kerkvaders. Door zijn geschriften mocht hij miljoenen onderwijzen!
Augustinus (354 tot 430)
Met eerbied gesproken mogen we zeggen dat God houdt van verbonden. Want toen Noach na de zondvloed uit de ark kwam, samen met de anderen, sloot God gelijk een verbond met hem. Dat hield in dat God nooit meer de gehele aarde zou laten vergaan door een watervloed. (Plaatselijke watervloeden kunnen nog wel voorkomen). Als teken van dat verbond gaf God toen de regenboog. In wezen is dit verbond in het belang van alle mensen, ook degenen die niet in God geloven. Hieruit zien we dat Gods verbonden altijd vol genade en zegen zijn.
Evenzo is het verbond dat bij de doop bevestigd wordt vol van zegen. En we bedroeven God als we dat niet inzien. Maar het is gelukkig wel zo dat de gelovigen, die de leer van het verbond niet begrijpen, en kiezen voor de volwassendoop, toch deel hebben aan dat verbond! Zonder dat verbond zou God geen vergeving en genade kunnen schenken. Toen de Israëlieten het oude verbond, dat bij de berg Sinaï was gesloten, verbroken hadden, maakte God weer een nieuw verbond. Want er moest beslist een verbond zijn, anders kon God niet verder met Zijn volk.
In Exodus 32 lezen we over de gruwelijke afgoderij met het gouden kalf. God was toen zo boos, dat Hij Zijn volk zou hebben vernietigd, als Mozes niet voor het volk gebeden had. Toch wilde God zelfs toen het verbond vernieuwen. Want we lezen in Exodus 34: 10:
Toen zeide Hij (dat is God): "Zie, Ik maak een verbond; voor uw ganse volk zal Ik wonderen doen, die niet geschapen zijn op de ganse aarde, noch onder enige volken; alzo dat dit ganse volk, in welks midden gij zijt, des HEEREN werk zien zal, dat het schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe."
Maar steeds opnieuw vertrapte het volk het verbond door afschuwelijke misdaden en afgoderij. Hierbij kunnen we o.a. ook denken aan het offeren van kinderen aan de afgod Molech. Daarom wilde God uiteindelijk een ander verbond sluiten met Zijn volk Israël. Zo lezen wij in Jeremia 31: 31, 32 en 33:
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Het is overigens duidelijk dat deze profetische woorden nog niet geheel vervuld zijn. Want zowel de Joden als de gelovigen uit de andere volkeren zijn nog zondig en onvolmaakt. Gods wil en wet is niet altijd in hun binnenste. Vaak volgen zij hun eigen zondige wil. Maar daarom zond God Zijn Zoon in deze wereld. En daarom stortte Hij Zijn Geest uit op de Pinksterdag. God werkt aan Zijn Kerk op aarde en bouwt die op. In sommige landen neemt het aantal ware Christenen af. Maar dan groeit de Kerk weer in andere landen.
In veel landen is geloofsvervolging. Maar daarin worden vele ware gelovigen door het lijden geheiligd. De reiniging en heiliging door het lijden wordt heel indringend weergegeven door Zacharia 13: 9:
En Ik zal dat derde deel (namelijk van de mensen) in het vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is mijn God.
En uiteindelijk zullen degenen die door God gelouterd en gezuiverd zijn, als koningen heersen. 2 Timotheüs 2: 12:
Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen.
Zo werkt God aan de vervulling van het Nieuwe Verbond. En de gelovigen uit de niet-Joodse volkeren hebben ook deel aan dat verbond. Want zoals we gezien hebben (Galaten 3: 7) zijn wij door het geloof kinderen van Abraham geworden. En in hem hebben wij deel aan de verbonden, zoals hierboven al aangegeven was. (Efeze 2: 11 en 12).
Ten overvloede kan nog gewezen worden op Romeinen 11: 17 - 24. Daar worden de ongelovige Joden vergeleken met takken die van hun eigen olijfboom zijn afgehouwen. En de gelovigen uit de andere volkeren zijn als takken in die olijfboom ingeënt, in plaats van die afgebroken takken. De nieuwe takken hebben dus helemaal deel aan de olijfboom. En die olijfboom is Israël, en ten diepste Christus. Als nieuwe leden van Israël hebben zij dezelfde positie als de gelovige Joden, die deel hebben aan het Nieuwe Verbond.
Olijfbomen
Maar als die nieuwe leden van de olijfboom nu denken dat zij zich kunnen beroemen tegenover de afgebroken takken, vergissen zij zich. Want God zal uiteindelijk het gehele natuurlijke Israël zalig maken, zoals in vers 26 van hetzelfde hoofdstuk staat:
En alzo zal geheel Israel zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Het is opmerkelijk dat gelijk in het volgende vers 27 al weer gesproken wordt over het verbond. Want daar lezen we:
En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen.
Nee, dit is niet het oude werkverbond dat bij de berg Sinaï gesloten werd. Het is het nieuwe verbond, dat het wegnemen van de zonden impliceert! Door de vergeving van de zonden worden de gelovige Joden en de gelovigen uit de andere volkeren één in Christus!
Zullen die gelovigen uit de andere volkeren elkaar dan gaan veroordelen, op basis van een andere dooppraktijk? Dat is toch absurd! Christus is gestorven voor iedereen die gelooft. Laten wij daarom elkaar in liefde aanvaarden. Johannes 13: 34 en 35:
Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.
Er is vaak zoveel geharrewar over bijzaken. Zo hebben voorstanders van de volwassendoop soms scherpe kritiek op het feit dat baby's alleen maar besprenkeld worden. Zij vinden een onderdompeling nodig. En voorstanders van de kinderdoop hebben soms weer bittere kritiek op het feit dat de mensen bij de volwassendoop vaak in het wit gekleed zijn. Soms hoort men dan zeggen: "Belachelijk!" Men vergeet echter dat het slechts om symbolen gaat. Allerlei details zijn onbelangrijk, mits men alles eerbiedig doet.
En de mensen die een bepaalde dooppraktijk hanteren hebben er best over nagedacht: Bij baby's kiest men vaak voor besprenkeling omdat men het kind niet al te veel aan het schrikken wil maken. Bij een paar druppels water gaan ze immers vaak al huilen. En de witte kleding bij de volwassendoop heeft ook een bedoeling. Het symboliseert de geestelijke reinheid als de zonden vergeven zijn. Trouwens: Als baby's besprenkeld worden zijn ze ook vaak in het wit gekleed. En dat vinden de aanhangers van de kinderdoop dan opeens normaal. Degenen die zo moeilijk doen over details laten zich meestal blindelings leiden door hun gevoel en door wat ze gewend zijn. Het heeft dan niets meer te maken met Gods Woord en Geest.
Door overdreven kritiek breken we het werk van God in Zijn kerk en in Zijn wereld af. Maar door de liefde worden Gods Kerk en Zijn Koninkrijk gebouwd. Laten we daar toch voor kiezen! Psalm 133: 3, berijming van 1773:
Waar liefde woont, gebiedt de Heer Zijn zegen. Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, En 't leven tot in eeuwigheid.
De doop in een rivier in Oost-Azië